De daling van de inflatie betekent niet dat de prijzen in oktober 2023 zijn gedaald ten opzichte van september 2023. De CPI geeft ook inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een maand eerder. Prijzen voor consumenten waren in oktober 0,4 procent hoger dan in september.
De prijsontwikkeling van energie heeft al geruime tijd een grote invloed op het verloop van de inflatie. Dit komt met name door de hoge prijzen vorig jaar. In de tweede helft van 2022 namen de energieprijzen in de CPI fors toe, met een piek in oktober 2022. Mede daardoor werd er in die periode een hele hoge inflatie gemeten. De prijzen van energie in de CPI zijn nu een stuk lager dan in 2022. Omdat de inflatie wordt gemeten als de ontwikkeling van de prijzen ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar, valt de inflatie nu lager uit.
Voor het meten en verwerken van de energieprijzen in de CPI gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode. Op 30 juni publiceerde het CBS een achtergrondartikel waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
De inflatie daalde van 0,2 procent in september naar -0,4 procent in oktober. Onder meer de prijsontwikkeling van voeding zorgde voor deze afname van de inflatie. Voedingsmiddelen waren in oktober weliswaar 7,9 procent duurder dan vorig jaar, maar in september was dat 9,4 procent. Naast voeding hadden ook de prijsontwikkelingen van motorbrandstoffen en kleding een drukkend effect op de ontwikkeling van de inflatie.
De CPI geeft niet alleen inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een jaar geleden (de inflatie), maar ook ten opzichte van de voorgaande maand. In oktober 2023 stegen de prijzen voor consumenten met 0,4 procent ten opzichte van september 2023.
Een kanttekening bij een vergelijking tussen verschillende maanden in het jaar is dat rekening moet worden gehouden met de invloed van het seizoen. Zo zijn bijvoorbeeld vliegtickets in vakantiemaanden duurder dan in maanden buiten het vakantieseizoen. De prijzen zijn dan tijdelijk hoger, maar dit is geen structurele prijsstijging. Door deze seizoensinvloeden zijn ontwikkelingen maand op maand vaak volatieler dan ontwikkelingen jaar op jaar.
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in oktober 1,0 procent goedkoper dan vorig jaar. In september was de inflatie volgens de HICP -0,3 procent. De inflatie in de eurozone daalde van 4,3 procent in september naar 2,9 procent in oktober.
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Het dashboard consumentenprijzen toont de inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) en de prijsontwikkeling voor een aantal groepen consumentengoederen en -diensten. De persoonlijke inflatiecalculator geeft inzicht in de ontwikkeling van de consumentenprijzen voor een individueel consumptieprofiel.
Bron: CBS