Sinds juni is Kevin van Dessel (46) de nieuwe hoofdtrainer van Roda JC. Daarmee is de Vlaming sinds lange tijd weer betrokken bij de club waar hij zijn voetbalcarrière ooit begon. Hoe is dat en wat zijn zijn plannen voor de club?
Foto: Arno Krijnen | © RTV Parkstad
En toen kreeg je een telefoontje van Roda JC. Hoe vond je dat?
“Het kriebelde al langer en Roda JC is altijd in mijn gedachten gebleven, ook al vertrok ik er destijds in 2008, na acht seizoenen – waarvan de laatste twee helaas met flink wat blessures – op een minder leuke manier via de achterdeur. Dus toen ik dat bewuste telefoontje kreeg, stelde ik mezelf de vraag: blijf ik in mijn comfortzone of is dit nu hét moment? Roda is en blijft natuurlijk een prachtige club en is nog altijd een grote naam, ook in België. Dus ik besloot die gesprekken aan te gaan. En dat voelde goed.”
Zo goed, dat je begin juni bent aangetreden als debuterend hoofdtrainer. Wat denk je dat je kunt betekenen voor de club?
“Als speler ben ik zelf altijd dienend voor het elftal geweest. Ik ben geen doelpuntenmachine, eerder de man van de laatste pas. Maar ik was wel altijd al bezig met de organisatie. Met andere spelers. En anderen beter laten spelen. Dat trainersgevoel komt natuurlijk niet zomaar ineens omhoog. Alleen is dit allemaal gekaderd als je voetbaltrainer bent. Ik houd van verzorgd en aanvallend voetbal. Het liefst dominant. Dat wil ik graag terugzien bij Roda. Je hebt het technisch-tactische spel in Nederland en je hebt het fysieke-dynamische spel in België. Daar wil ik graag een goede mix in vinden.
Je hoort hier altijd het woord ‘koempel’. Dat betekent onder andere: strijder. Dat moet ook in de selectie terugkomen, die winnaarsmentaliteit. Maar ook de balans is belangrijk. Bijvoorbeeld tussen jongere en oudere spelers. Het zijn tegenwoordig andere tijden, er is minder hiërarchie, de jeugd van tegenwoordig is niet meer de jeugd van vroeger. Je moet die jongens op een bepaalde manier weten te raken. Maar één ding blijft altijd: de voetballers blijven kinderen die het spel op het veld enorm leuk vinden. Zij vragen aandacht, en die aandacht moeten mijn staf en ik de spelers geven.”
Over je staf gesproken, je hebt zelf nog onder je assistent-trainer Wim Dusseldorp getraind, toch?
“Ik ken Wim Dusseldorp inderdaad van vroeger. Destijds was hij samen met René Trost assistent-trainer. Wim en ik zijn elkaar altijd wel een beetje blijven volgen. Hij heeft ook nog bij Venlo gezeten en ik heb nog bij Venlo gespeeld. Maar door de jaren heen zijn we allemaal een beetje veranderd. Zowel Wim als ik. Hij is misschien wat gematigder geworden, maar is nog altijd heel recht toe, recht aan. En hij beschikt over een enorme vakkennis. Ik weet waarvoor hij hier is: om mij en de rest van de staf te ondersteunen, met al zijn knowhow.
De andere assistent-trainer is Maurice Verbunt. Hij was voorheen trainer bij onder andere Groene Ster en Chrevremont. Hij is een gerenommeerde naam hier in de regio. Hij bezit vakkennis, heeft jarenlang als voetballer dagelijks op het veld gestaan en ook de nodige jaren als trainer gewerkt. Hij is ook iemand van hier, hij is in Kerkrade geboren. Hij zorgt dan weer voor de verbinding met de mensen hier in het stadion.
Ik ben erg benieuwd naar de samenwerking met deze twee mensen. Daar gaan wij zeker een weg in vinden.”
En de selectie: kies jij zelf de spelers uit of doet iemand anders dat?
“Dat is ook het fijne aan de structuur hier binnen Roda. De trainer zit bij het technisch overleg. Tijdens dat overleg worden alle spelers doorgenomen en de juiste keuzes gemaakt. En als er iets beslist wordt, dan is het altijd unaniem. Dat is wel fijn. Aan de ene kant ken ik natuurlijk wel al wat jongens, aan de andere kant wil ik er heel blanco in staan. Ik ben nu bezig aan mijn eerste weken als hoofdtrainer bij Roda. Die wil ik vooral gebruiken om de jongens te leren kennen. Wat zijn het voor spelers, wat zijn hun persoonlijkheden op het veld? Ik wil iedereen een kans geven, en dan is het aan henzelf om zich te bewijzen.”
Hoe hoop je dat de competitie gaat verlopen?
“De ambitie moet altijd zijn om op zijn minst in die play-offs te geraken. En eigenlijk nog een stapje hoger. We moeten zorgen dat we altijd in die bovenste regionen gaan meedraaien, dat we meedoen, promoveren. Dat is het doel. En we gaan de supporters daarbij meer dan nodig hebben. Zij vormen toch de twaalfde man. Vooral als clubs hier komen spelen: met de steun van het publiek op de tribune gaat het dan hopelijk heel moeilijk voor ze worden om hier punten te pakken. Al blijft het natuurlijk altijd goed inspelen op de tegenstander. De algemene regel is dat als je tegen een team speelt, je dan zelf open speelt of ruimtes weggeeft. Dan is het misschien wat gemakkelijker en gaat het wat meer op en af. Maar je gaat ook tegenstanders hebben die hier in een lager blok gaan spelen en op de counter. Dus op alles moeten we een antwoord hebben. Al naargelang de competitie voortduurt en de eerste wedstrijden zich laten zien, zal dat duidelijker worden.”
Hoe ga je het verder aanpakken?
“In eerste instantie heb ik natuurlijk mijn voetbalvisie en mijn ideeën over voetbal. Mijn eerste taak is de mensen hier om de tafel mee krijgen in mijn verhaal. De volgende stap is om met z'n allen de spelersgroep ervan te overtuigen dat de manier hoe wij willen gaan spelen ook iets zal opleveren. Als we dat kunnen bereiken, zijn we al een heel stuk op weg. Ik heb mensen om me heen met een enorme voetbal-knowhow. Wie ben ik om te zeggen: daar ga ik geen gebruik van maken?
Ik heb niet de waarheid in pacht. En ik laat mij graag uitdagen. Ik ben een onderdeel van het geheel. En dan ben niet ík belangrijk, niemand is belangrijk, maar samen vormen we wel een team. En dat moeten we uitstralen naar de spelers, zodat die dat overnemen.
Neem het voetbal in België. Club Brugge heeft, in mijn optiek, de beste kern en is de best voetballende ploeg van het land. En dan heb je Union, die landskampioen wordt. Dat is het beste team. Niet kwalitatief, maar wel als team. Dus als we van Roda een hecht en goed team kunnen maken, staan we er al heel goed voor.”
Hopelijk krijg je voor elkaar waar iedereen in Zuid-Limburg van droomt: nog een keertje terug naar de eredivisie.
“Dat zou fantastisch zijn. Het komende seizoen zal dat gaan uitwijzen. En ik ga er alles aan doen om dat te bewerkstelligen.”