De prognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW, art. 7a). Volgens de Algemene Ouderdomswet wordt de AOW-leeftijd in 2024 67 jaar. Tot en met 2027 is de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en in 2028 op 67 jaar en 3 maanden. Aan de hand van de prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2029 stelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de AOW-leeftijd voor 2029 vast.
De levensverwachting van 65-jarigen is tussen 1950 en 2019 toegenomen van 14,3 jaar naar 20,1 jaar. De toename van de levensverwachting verloopt niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of juist vertraagt. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, nam de levensverwachting tussen 2012 en 2018 minder snel toe.
De coronapandemie leidde tot een afname van de levensverwachting van 65-jarigen naar 19,5 jaar in 2020. Ook in 2021 was de levensverwachting van 65-jarigen 19,5 jaar. In beide jaren overleden ongeveer 10 procent meer mensen dan verwacht. In 2022 was er nog steeds oversterfte, maar nam de levensverwachting toe naar 19,7 jaar. Voor de toekomst wordt verwacht dat de levensverwachting verder toeneemt, tot 20,89 jaar in 2029.
De levensverwachting voor vrouwen is hoger dan voor mannen. In 2022 was het verschil op 65-jarige leeftijd 2,2 jaar.
In 2020 tot en met 2022 overleden er naar schatting 10 procent meer mensen dan verwacht als er geen coronapandemie was geweest. Ook in 2023 zijn er tot nu toe meer mensen overleden, 6 procent meer dan verwacht.
Hoewel de levensverwachting lijkt te herstellen, ligt de levensverwachting 3,5 jaar na het begin van de coronapandemie nog altijd lager dan ervoor. Na vorige perioden met hoge sterfte, zoals de Spaanse griep en de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting snel weer terug op het oude niveau.
Inmiddels is de noodsituatie voorbij en is COVID-19 ingeburgerd en aanhoudend. Er is herstel zichtbaar en verdere vooruitgang is nog mogelijk, maar dit gaat langzamer dan verwacht. Daarom wordt er geen volledig herstel naar de trend van voor de coronapandemie meer verondersteld.
Voor het maken van de prognose van de levensverwachting maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschappelijke wereld ontwikkeld model. In dat model wordt ervan uitgegaan dat op lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa doorzet. Tijdelijke veranderingen in de Nederlandse trend hebben zo een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen dan wanneer het model alleen van de Nederlandse ontwikkelingen gebruik zou maken. Prognoses zijn echter onzeker. Om de onzekerheid rondom de prognose van de levensverwachting aan te geven, worden prognose-intervallen berekend. Deze geven een indruk van de verwachte nauwkeurigheid van de prognose.
De prognose van de levensverwachting is onderdeel van de jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS. Deze beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking. De Bevolkingsprognose 2023–2070 wordt op 15 december gepubliceerd.
Bron: CBS